De kerstnachtdienst ging niet door. Kerstochtend ook niet. Geen Stille nacht, geen Ere zij God. Wel lockdown en thuisisolatie.
Moeder kon dit jaar nog één keer naar de kerk. Haar kerk. De kerk waar zij haar kinderen liet dopen. De kerk van waaruit we mijn broer begroeven. De kerk die mijn vader en zij met gelijkgestemden eigenhandig bouwden. Een onopvallend gebouw, met dubbeltjes en kwartjes door de gelovigen bekostigd – negentiende-eeuwse gereformeerde daadkracht op het Drentse platteland, in een moderne variant.
De kerk is verkocht. Sommige pioniers maken het niet meer mee, ze zijn verhuisd naar seniorenflats in grotere provincieplaatsen of ze zijn overleden. Mijn vader, pionier der pioniers, maakt het ook niet meer mee. Gelukkig maar, vindt moeder, gelukkig maar.
Niemand hoefde het orgel
De inboedel werd verdeeld. Zoals bij een erfenis of een faillissement, hoor ik in gedachten mijn vader zeggen. Veel belangstelling, zegt moeder, was er niet. Zelf koos ze de kanselbijbel, want koffiekopjes en theelepeltjes heeft ze al genoeg. Niemand hoefde het orgel.
We schuifelen naar de kerk. Moeder met handtas, voetje voor voetje door de regen en de harde wind, ik weemoedig naast haar. Een arm geven kan niet in de anderhalvemetersamenleving.
De Betlehemkerk, een onopvallend gebouw.Beeld Emiel Hakkenes
Kerkdiensten kunnen beter niet plaatsvinden, is het dringende advies, maar afscheid nemen kan maar één keer. Bovendien wacht binnenkort de sleuteloverdracht bij de notaris.
We zijn met dertig, mondkapjes voor de gezichten. Ik mag niet naast moeder zitten, zoals ik duizend zondagen heb gezeten, omdat we niet een huishouden vormen. Van de generatie van mijn ouders tel ik een handjevol bekenden, weduwes.
De dominee en de ouderling komen binnen. De rituele handdruk blijft achterwege.
Het gospelkoor geeft acte de présence, maar bestaat vanochtend slechts uit een zangeres en een pianist. Van de week belden ze moeder, of er nog een lied was dat ze graag zou horen. Ook werd er een doos met oude foto’s en plakboeken bezorgd. Elke nota van de bouw van de kerk zat er nog in. Op sommige foto’s staat ze zelf, decennia jonger dan nu.
Zee van stemmen
Het orgel speelt, maar gezongen wordt er niet. Moeder trommelt mee met haar vingers op haar knie. “Afscheid nemen is geen eenvoudige taak”, zegt de dominee.
Er wordt een lied gestart vanaf een cd. Door de luidsprekers klinkt een mannenkoor, het koor van mijn vader. Ergens in die zee van stemmen moet ook de zijne nog klinken.
De storm doet het kerkdak kraken. “Het afscheid doet pijn, maar we kijken terug in dankbaarheid”, zegt de dominee.
Een doos met foto’s uit het verleden van de kerk.Beeld Emiel Hakkenes
De allerlaatste klank van het orgel klinkt, de mondkapjes gaan weer op. Links en rechts komen zakdoeken tevoorschijn, een van de weduwes laat haar tranen de vrije loop.
“Ach, het zit ’m niet in het gebouw”, zegt moeder, thuis bij koffie en een appelkoek. Maar toch: “Het is een komen en gaan in de wereld. We hebben het nog lang volgehouden.”